Gelukkig begint 2015 op sommige plekken ook heel vrolijk en goed. Waar het grote nieuws stug doorpraat over schietende extremisten, zoek ik deze week wat positief nieuws. De cynische realiteit is dat we redelijk moeten zoeken naar een leuk nieuwtje, maar de weemoedige optimist diep in mij heeft toch een artikeltje gespot.

Deze week werden er maar liefst 5 kuikens geboren, geen gele eierfabriekjes, maar donzige pinguïn kuikens. Wat is er nou nog leuker dan guitige gevlekte pinguïns? Juist, nieuwe kleine pinguïns. Waar papa en mama al regelmatig de bezoekers aan het lachen krijgen met een simpel ommetje, zijn kleine pinguïns nog een tandje leuker.

Dierenpark Amersfoort mocht zich verheugen met de geboorte van nieuwe pinguïns. Het mocht zich helaas niet uiten in een kleine korting of een gratis aardigheidje, maar verheugen deden ze zich wel. Er kwamen olifantentantes en grappige baviaanooms langs de kraamkamer. Veldmuizen kwamen op de klamme beschuit af en zelfs die roddelende giraffe buurvrouw vroeg niet naar ontsluiting en gevoelige tepels. Kortom het hele park verheugde zich om de nieuwe donsjes.

En och wie ooit een kuststrook vol met pinguïns in het wild heeft mogen zien, zal niet meteen onder de indruk zijn van een Amersfoorts Vinex hok met Ikea pinguïn bedjes. Maar toch, pinguïns zijn nu eenmaal leuk.

Neem dat lopen bijvoorbeeld. Ze waggelen vrolijk op die kleine pootjes, precies zoals dat dikkertje dat gister met haar mandje door de Lidl liep. Op zoek naar een visje of een vette snack uit het aanbiedingenrek. Zelfs dat stukje witte blote buik leek hetzelfde. Heb je wel eens een pinguïn uit een wak zien springen? Uit het donkere water, op het gladde ijs en dan met een buikschuiver nog even doorglijden? Een collega deed dat tijdens de laatste kerstborrel eens dunnetjes over…

Of de kleine Amersfoortse pinguïn kuikens met een beetje humor geboren zijn moet nog blijken, maar uit ervaring weet ik dat pinguïns echte gezelschapsdieren zijn. Veel van hun uiterlijk en hun gewoontes zijn slechts om de stemming erin te houden.

In Afrika heb ik ooit eens groep vrolijke pinguïns mogen voeren. De begeleider vertelde mij dat je eerst even het visje moest laten zien, om het vervolgens met een subtiel boogje in zijn bekkie te gooien. Was niet echt een grote uitdaging en ook de pinguïns leken niet onder de indruk van mijn werptechniek. Pas toen ik met een handvol sardientjes begon te jongleren, kreeg ik de snaveltjes een beetje los. Ik zette Fransje Bauwer op handsfree en we deden een dansje rondom de grote berg in het midden. Al vrij snel haakte de pinguïn vriendjes in ging het van links naar rechts.

De lolbroekpinguïn fluisterde mij in dat je het visje juist iets hoger moet gooien. Nou dat hebben we geweten. De ene na de andere pinguïn lag met een open snavel op zijn rug. Lachen natuurlijk, en veel pinguïnvleugeltjes klapperden op pinguïndijen. Na de sardientjes trokken we nog een sixpackje open en gingen we met z’n allen naampissen in de nepsneeuw.

“What happens among the pinguins, stays among the pinguins.”