De onderste steen. De lege zak van 2014. Het politieke gezegde om de onderste steen boven te halen is dit jaar voor altijd van zijn impact ontnomen. Onderste stenen in overvloed, maar naar boven halen ho maar.
Er was eens een erg ongeluk, een ramp, een aanslag. Hoe we het ongeluk noemen is nog niet helemaal duidelijk, maar de omvang en impact des te meer. Een vliegtuig vol mensen zoals u en ik uit de lucht geschoten. Nederland bleef geschokt achter.
De vliegmaatschappij pakte haar taak goed op, informatie en aandacht voor de nabestaanden. De overheid greep het probleem vast; de onderste steen boven. Duidelijke taal die je van een leider mag verwachten. Maar nu we een paar maanden verder zijn en 17 net een zomerse dag als andere lijkt, rijst de vraag over die onderste steen.
De onderste steen zou het toonbeeld moeten zijn van een daadkrachtige regering die voor zichzelf en haar burgers op komt. Als Nederlandse regering willen we graag met de grote jongens meedoen en laten zien dat we leiderschap kunnen tonen. Qua politiek willen we af en toe eens voorzitter van iets zijn, of een gedreven functionaris leveren voor een mooi zetel in Brussel. Allemaal leuk, maar met zoveel landen en grote broers in Europa blijft dat lastig. Leiderschap tonen is ook een kwestie van niet met je laten sollen, ergens voor staan, je burgers niet afvallen. En daar gaat het scheef.
De Nederlandse overheid functioneert prima; de economie kan beter, maar nog steeds hebben we enorme welvaart, er is eens een vredesmissie, maar we leven hier in uitermate veel vrede, het hobbelt prima door. Maar die daadkracht, dat is nu juist waar elke politicus zo graag over praat, maar nauwelijks waarmaakt als het warm word. Die onderste steen ligt er, maar nauwelijks ruggengraat om hem op te pakken.
Misschien is de politiek wel een angstig gebeuren geworden, een soort fluwelen handschoentjes cultuur. Iedereen een beetje tevreden en niet te veel aan je stoel schudden. In de economie geld de regel, niet teveel pieken, niet te veel dalen, maar gestaagd groeien. Dat heeft de politiek feilloos overgenomen. Niet opvallen, niet schudden. Wie durft er nu tegenwoordig nog eens een stevige uitspraak te doen? Welke politicus heeft de laatste jaren nou nog eens zijn kont tegen de krib gegooid. Laatste tijd iemand naar de onderste steen horen vragen?
De leiders van dit land die hun best doen om deze ramp tot op de bodem uit te zoeken. Wat moeten we ons daar bij voorstellen? Een telefoongesprekje vanaf een Haags terras naar de secretaresse van Poetin?
Leiderschap hoeft niet altijd te betekenen dat je binnen een paar weken alles uitgewerkt en helder hebt, iedereen begrijpt dat de oorzaak van een dergelijke ramp complex is. Maar leiderschap kan je wel tonen door het probleem bij de horens te vatten. Misschien was het wel beter geweest om gelijk het vliegtuig in te springen en vanuit de voorste auto het onderzoeksconvooi te leiden. Onder goede begeleiding, allemaal logisch, maar voorop, in de strijdwagens. Aanpakken.
Maar ja, leiders staan tegenwoordig niet meer vooraan in de strijdwagens. Een rondje over het binnenhof, dan houd het wel op. De onderste steen ligt nu eenmaal onderop. Voor de onderste steen moet je door de knieën gaan. En knieën? Dat is geen politieke term.