“Nou dit jaar een linkerijtje en ze mogen blij zijn!” Schertste hij. Hoofdschuddend keek hij naar zijn voeten. Ik had geen idee, maar inderdaad, ik schudde even mee.
Toen ik deze week een klein wandelrondje maakte langs de haven, strandje en sportvelden, werd mijn aandacht getrokken door een groep sporters op de velden van IJsselmeer vogels. Mijn voetbalkennis is van een diep en belabberd niveau; net voldoende om te weten dat er een stuk of twintig in een elftal zitten.
De sporters herkende ik gelijk als echte voetballers. Niet door de shirts of het netje ballen, maar door het karakteristieke loopje dat voetballers zich na de B2 eigen maken. Dat loopje met hele kleine pasjes alsof het een soort slow motion is. Zoals je dat ziet op tv wanneer er een overtreding geweest is. Dat aanstellerige loopje alsof alles zeer doet en dat plots over kan gaan in een sprintje, als door een wonderbaarlijke genezing. Meestal gepaard met een verbeten gezicht of uitgebreid zuchten.
Blijkbaar was dit magere beetje voetbalkennis mij aan te zien, want naast mij sprak een man mij aan. Ik dacht nog even naïef dat we iets over het weer gingen zeggen, maar hij opende sterk met “word hoog tijd dat ze beginnen!” “ja,” antwoorde ik “het is tenslotte al half acht eind juli!” We hadden met deze eenvoudige opener gelijk een klik. Hier stonden twee grootheden de problemen van de groene zoden te bespreken.
Ik zette door en zij enthousiast “En voor mij ook weer een paar nieuwe gezichten.” Ik keek geïnteresseerd richting het veld, wellicht dat ik iemand herkende. Vanaf dat moment leek de man los, want er kwam een mooi verhaal over een nieuwe aankoop, een Chinees. Stomverbaasd en vol aandacht hoorde ik hem aan. Een Chinees? Hier in Bunschoten? Wow, waar een lokale club al groot in kon zijn. “Is al bekend wel nummer hij op de kaart krijgt?”
Maarja met al mijn knikken en glimlachen zat het eraan te komen, ik ging onderuit en was het kwijt. Meepraten over zaken die buiten je bereik liggen is lastig. “Nou dit jaar een linkerijtje en ze mogen blij zijn!” Schertste hij. Hoofdschuddend keek hij naar zijn voeten. Een linkerijtje. Tsja, dat klonk mij vreemd in de oren. Was het een soort politieke term? Een modewoord voor het uitdelen van geld? Was het een baldadige move bij het pokeren? Kon je iemand een linkerijtje flikken? Ik schudde nog wat met mijn hoofd, maar vermeed zijn blik.
“Nou, euh goede avond nog hé, en succes met de mannen!” Ik droop af ik had overduidelijk een linkerijtje gelopen.