Misschien is alles er al over gezegd. Nou, alles? Er is in elk geval wel heel veel over gezegd en zeker niet al te fraaie dingen. De vreemdelingen die ons dorp een weekje opving waren veel stof tot zorgen en discussies. De meest lelijke dingen werden gezegd vooraf, maar gelukkig ook mooie berichten erna.
Het antwoord op de stroom asielaanvragen is niet eenvoudig, het zal de komende tijd ook zeker een zwaar onderwerp blijven in de landelijke en Europese politiek. Dicht bij huis leken de problemen even groot, maar bleek het gelukkig allemaal mee te vallen. Och asielzoekers, het zijn net mensen…
Toch blijft er een punt van ironie in mijn gedachte hangen dat ik wil delen. Tijdens de voorlichtingsavond (en ook vooraf via Facebook) leefden er vragen over de mannelijke asielzoekers met moslimachtergrond. Het angstbeeld van opgefokte moslimmannen die je welkom heet en vervolgens je dochter aanranden. Dit weekend hoor ik van lokale voetbalfans die opgefokt door een tegenvallend balspelletje een dochter aanvliegen en mishandelen. Ik schud mijn hoofd, wie is hier nou beschaafd.
Laten we er in beide gevallen vanuit gaan dat het slechts flarden van de waarheid zijn. Als je erbij bent en de personen leert kennen blijkt het heel anders te liggen. Precies waar de crux van het probleem ligt. We kennen het verhaal en de personen niet. Van de vele vrijwilligers die vorige week in de Sporthal geholpen hebben heb ik een aantal verhalen gehoord. Elk verhaal op zich weer een bevestiging dat het mensen zijn, met problemen, zorgen en wensen. Haard en huis verlaten en slechts een paar bezittingen in een Dirk-tas. Zouden wij als rijke Spakenburgers al onze bezittingen in een Stoepje-shopper kwijt kunnen?
Welkom met de deuren open? Nee, ik ben geen linkse rakker. Nederland is niet het walhalla waar elke moslim-filantroop maar welkom is. In tegendeel. De welvaart in Nederland is niet gekomen door de islam, oorlogen en vrouwenonderdrukking. Juist door christelijke normen en waarden, samenwerkingen en vrouwenemancipatie! De bereidheid snel de taal van de markt te spreken, open te staan voor ieders mening en enthousiast te werken; daarin zijn wij gelukszoekers.
De angst voor asielzoekers is niet de angst voor vreemden; maar angst dat onze rijkdom afneemt door profiteurs. De angst is te begrijpen, maar geen goede bodem voor welvaart. Het is geen probleem dat hier mensen komen die willen werken en in deze economie willen groeien. Laten we wel zijn: als iemand zonder ervaring, taal of netwerk jou baantje inpikt, dan moet je zelf misschien ook wat beter je best doen!
Laten we niet hypocriet zijn. Een flink deel van de Bunschoterse ondernemingen draait op allochtone productiekracht. Wij hebben hier veel werk, veel leidinggevenden en veel plannen. Een vreemdeling die zijn huis verlaat en met zijn plastic tas op pad gaat om hier te komen is waarschijnlijk een heel gedreven werknemer die kansen zoekt.
Vreemdelingen zijn net mensen met wensen en verhalen. Wie de moeite neemt om hen een beetje te leren kennen en te ontdekken waarom ze hier zijn, zal snel weten wat hun beweegredenen zijn. Een oorlogsvluchteling wil slechts een tijdelijk onderdak en daarna graag naar huis. Een politiek vluchteling is vaak iemand met nieuwe ideeën en leidinggevende kwaliteiten. Een werkzoeker wil graag een betere toekomst en hoor je nooit klagen achter de lopende band.
En de gelukszoeker? Die profiteur die hier voor de uitkering komt? Laten we daar een Spakenburgse sollicitatie voor verzinnen: een dagje markt. Vier uur klaarstaan aan de Westsingel, 50 kisten vis en ijs uitladen, poon en wijting fileren, kratjes wassen en een pilsje in de vrachtwagen. Wie al die punten haalt, die mag blijven!