Die langdurigheid,
halsreikend naar een eeuwig.
Dat traag verlangen,
die zweem van eenzaamheid.
De zucht naar ooit,
slaakt nog lang geen verlichting.
Zwichtend voor huidigheid,
zwijmelend naar later.
Ze is aantochtelijk maar nog niet nu.
hartstochtelijk onderweg,
gaand haar weegs naderend,
schreiend het heden niet te jagen.