Langzaam, stapje voor stapje drong de kille waarheid tot mij door; deze ochtend zou anders zijn dan al die andere ochtenden van de afgelopen maanden. Het onvermijdbare zou de koude, confronterende waarheid worden. Aangekomen bij de auto was het officieel een winterdag. En dikke laag ochtendadem lag als een melklaagje op de ramen; Krabben.

De romantiek van sneeuw en haardvuur voelt melancholisch, het verlangen naar lekker tegen elkaar aanschurken op een gure decemberavond voor een knisperende openhaard, mmm. Maar van de romantiek was om zeven uur weinig te merken; de teleurstelling bij het zien van een ijzig gesealde auto drukt de, al matige, stemming behoorlijk. Volle goede moed start je de auto alvast en met de koude blazer op standje orkaan weet je dat het onvermijdelijke krabbertje ter hand genomen moet worden. Ik leg mijn tas neer, doe mijn kraag omhoog en stap dapper terug de kou in.

Om mijn ochtendhumeur en bevroren tegenvaller wat op te beuren, probeer ik een leuk modelletje in de voorruit te schuren, iets leuks met een clownsneusje en grote ogen. Maar erg vrolijk word ik er niet van, en moet zelfs enig haast maken, wil het kunstwerkje niet gelijk onder mijn handen weer dichtvriezen. De winterochtenden waarvan je weet dat ze gaan komen zijn er dus ineens. En je baalt.

De auto naast mij staat zacht te zoemen, en ik zie de buurman met een bak koffie uit het raam kijken. Handige gast. Auto van de zaak. En dan ook pas om half negen beginnen, het is niet altijd eerlijk verdeeld. Vol plotselinge afgunst en met versteende knokkels stap ik de auto in en geef flink gas. Over het stuur gebogen tuur ik door het kleiner wordende vierkantje.

Omdat het krabben van de auto toch altijd als een verassing komt, rijd ik te laat weg. Mijn hele ochtendritme door de war; vijf minuutjes krabben, vier en halve minuut te laat op de zaak. Terwijl ik de parkeerplaats opdraai en ik kijk naar het krabbertje op de stoel naast mij. Vervliegt het allerlaatste restje hoop op een mooie ochtend. Mijn tas ligt er niet. Zeker tegen stoeprand laten staan.

Ik stap uit en maak boos een Mr Bean achtige stamp beweging, dit gaat een lange dag worden. In mijn ooghoek zie ik em liggen. Mijn tas, vastgevroren op het dak. Terwijl ik deze lostrek glimlach ik weer. Meevallertje, dat had ik even nodig.