Na zeven jaar genieten is het dan toch zover, mij dakterrasje moet weg. Niet omdat iemand er tegenaan kijkt, maar  door de juridische kans op instortingsgevaar.

De kogel is door de kerk: weg. Na een half jaartje juridisch touwtrekken (lees € 475,- griffie kosten) heeft mijn nieuwe onderbuurman mij duidelijk gemaakt dat er geen terrasjes gewenst zijn ivm met de juridische kans op instortingsgevaar.

Het doet mij direct denken aan het Soestze slagersbedrijf dat enkele jaren geleden falliet is gegaan aan de rechtsstaat. Begin vorige eeuw startte de gedreven boerenzoon Sjoerd Lager een bedrijf. Niet in de stad, nee; een slagerij in de polder tussen Soest en Lage Vuursche. Ver van de bewoonde wereld, tussen de boerderijen. Soest groeide. Ten gunste ook van de slagerij, die inmiddels aan de rand van Soest gevestigd was en al gauw omringt door statige huizen en rijke lui, die een ambachtelijk stukje vlees konden betalen.

Tussen de welvarende buren, woonde ook een jurist die genieten kon van een biefstukje, maar minder van de geur die hij soms rook, op een hete zomerdag, bij zijn wandelronde met de tekkel. Ook al was de geuroverlast sporadisch en alleen tijdens het ommetje merkbaar. De buur zag een juridische uitdaging en nam het op voor de welvarende villawijk om deze pauper slager duidelijk te maken, dat vlees verkopen goed was, maar dan wel zonder daarvoor dieren te hoeven slachten. Ach de uitkomst laat zich raden, na enkele jaren kon de nieuwbakken buren opgelucht adem halen en voortaan met de auto naar de plaatselijk grossier voor een worstje.

Zes en halfjaar heb ik veel plezier van mijn dakterrasje gehad, geen enkel probleem gehad met de toenmalige Spakenburgse eigenaar. Maarja nu hebben we een onderbuur uit Zwaagdijk-Oost. En ja, beste Spakenburgers; met die vreemden is het altijd gezeik…