Geef het volk brood en spelen! Een veel geciteerde uitspraak van een Griekse keizer met als doel het organiseren van een krachtmeting van sporters en uitzonderlijke burgers.
Uiteindelijk is vorige week de 27 moderne Olympische spelen feestelijk afgerond. In de kern van de Olympische Spelen is natuurlijk niet zoveel veranderd, maar in de manier waarop en in welke setting de atleten tot topprestaties aangemoedigd worden des te meer. Tijdmetingen, en daarmee overwinningen gaan in honderdsten van seconden. Diverse sporten worden per editie geschrapt, of toegevoegd als officiële Olympische sport. En sporters worden tot 8 jaar na hun prestatie nog gecontroleerd op verboden middelen.
Met vechtsporten heb ik niets, misschien alleen een beetje met worstellen. Echte mannen die elkaar met echte mannelijke houtgrepen te lijf gaan. Niet zelden zie je twee enorme kerels in een innig knuffel verstrengeld liggen, waarbij alle schroom voor het charmante ver te zoeken is. De overige vechtsporten gaan vooral over concentratie en het afwachten van een goed moment om de tegenstander met een tik of greep te verrassen.
Als techneut heb ik dan wel genoten van een verslaggever die haarfijn uitlegde dat dit jaar het Tai Kwando een digitale vooruitgang had geboekt. Druksensoren in de pantserpakken en speciale sensoren in een soort sok om daarmee de impact van een trap te kunnen meten. Mooi hoor, een vechtsport met sensoren, kek helmpje, en USB aansluiting op je kont. Zo is het maar een klein stapje van de Spelen in de Griekse oudheid en het moderne, digitale Londen.