“Dat is me toch volop wijs!” Mijn collega en ik keken elkaar aan, we hebben zojuist gekeken naar een krakend filmpje van een groepje supporters van de Westmaat. Hij zag een sfeervolle groep liefhebbers, ik zag hossende vaders buitensporig hard oerwoud geluiden maakten. Tribunezen noemde ik ze. “Maar wat zingen ze nu eigenlijk?” vroeg ik geïnteresseerd. “Maak niet uit, iets met lalala.” We zaten niet op één lijn, ik heb overduidelijk geen verstand van voetbal…

Deze week had een sportief tintje, de vele sportcompetities lopen op hun einde en de winnaars zijn bekend. Landelijk begint het wereldvoetbal al in menig onderbuik te kriebelen, Louis kreeg een ijzeren tulp als aanmoedig. Lokaal zijn de meeste sporthelden ook al bekend en het sportieve seizoen is bijna klaar. De huldiging van de Bunschoter sporthelden wordt georganiseerd. Bijna dan, want een enkele sportploeg mocht de competitie deze week nog niet afsluiten.

Ik waardeer sporters enorm, ik kan genieten van het doorzettingsvermogen en de wilskracht van een sporter, ik ken de spanning van de laatste 5 minuten op de klok, het gevoel van die brandende enkel met nog maar 1 punt te gaan. De strijd op het veld en de handrukken na het fluitsignaal. Sport is heerlijk. Maar op de Westmaat voel ik mij niet thuis. Voor de meesten weet ik dus geen reet van sport, begrijp ik clubliefde niet en ben ik een vreemde columnist.

De burgemeester van Harderwijk was vereerd toen geloot werd dat er in zijn stad de finale gespeeld mocht worden. Maar toen enkele weken geleden bleek wie de finalisten waren, krabbelde hij terug. Niet de sporters, maar de sub-sporters waren een probleem. Risicoploegen heet dat. Die 22 spelers waren welkom, maar niet die sportieve toeristen eromheen. Er is een kans dat een handjevol schreeuwende voetbalvaders na afloop de Harderwijkse jungle intrekt om de hut te verbouwen. Dat lijkt natuurlijk onsportief van die burgemeester, maarja, ik heb dan ook geen verstand van voetbal…

Gelukkig is er toch een plekje gevonden waar de risicowedstrijd gespeeld kan worden. Waar dat handjevol hossende risicogevallen binnen het risicoprofiel van politie en burgemeester valt. Volendam durft het aan. Gelukkig komt er een finale, hopelijk komt de schaal hier naar toe. En hopelijk blijf iedereen net zo normaal en sportief als ze de rest van de week in hun dagelijks leven ook zijn. Dan komt er misschien weer een tijd dat Spakenburgs voetbal geen risicoprofiel is, maar van harte welkom. Dat de vergaderingen niet meer gaan over draaiboeken en vandalisme maar over slingers en intochten. Dat de schaal gewoon jaarlijks op de Westmaat blijft. ‘Sterrenjacht’ hoorde ik al in de wandelgangen.

Het mooiste vond ik deze week dat er een sporter een lintje kreeg voor zijn sportiviteit. Voor zijn inzet bij handbal, omroep en sportverslaggeving. Een lintje voor zijn sportliefde. Fake Bralts, je hebt het verdiend!

Misschien dat er ooit nog eens een voetbalsloper zich bedenkt als hij in een baldadige bui aan een paaltje staat te sjorren. Mensen met oerwoudgeluiden zijn niet welkom, mensen met sportieve lintjes staan in het middelpunt. Maarja, ik heb natuurlijk ook geen verstand van voetbal…