“Tjsa, en al die fietsen hier… Schiet niet op hoor” Met een merkbare ergernis bromde de buurman. Met een vluchtig knikje dook hij nr 26 naar binnen.
Of ik het nu met hem eens was of juist verbaast over zijn norse benadering van een, in mijn ogen, kleine ergernis, ik weet het niet. Maar ik moet er zeker nog een minuut of tien hebben staan kijken. Schaapachtig en in gedachten verzonken, naar een rijtje oude fietsen.
Mijn buurman en ik wonen nu al zo’n 2 jaar naast elkaar. 24 en 26. Links en rechts van de regenpijp. We spreken elkaar nauwelijks of zo vluchtig dat we dat nog geen gesprek kunnen noemen. Taxichauffeur is hij, veel weg, laat thuis. Gordijnen dicht. Met een lichte schaamte bedenk ik me dat ik zijn naam niet eens weet.
Dit voorjaar heb ik plannen voor een avontuurlijk stedentripje naar Beijing. Met een brede glimlach en enige ironie, noem ik het een stedentripje. Maar het is natuurlijk het toppunt van rijkdom om een ruime week te verkassen naar de andere kant van de wereld. Niet om deze imposante stad, want een dorpstype als ik voelt zich in Amersfoort al een eind van huis, maar Beijing omdat het kan.
Toch houd het mijn aandacht, ik staar naar de fietsen waar ‘buurman’ zich zo aan ergert. Blijkbaar is het voor mij makkelijker om een reis naar Beijijng te maken, dan de buurman naar zijn naam en interesses te vragen. Een goede buur; er zijn best wel wat gezegden en spreuken waar de relatie van de buurman en mij aan de orde komt. En toch heb ik momenteel meer met Beijing dan met de buurman. Word toch wel tijd om ‘buurman’ eens naar zijn echte naam te infomeren. En de hoogste tijd, liefst nog voor ik naar Beijing reis om nieuwe mensen te ontmoeten. Ja, dat lijkt me beter.
En inderdaad; al die fietsen hier…