Dat je als bewaker in een slagboomhokje al niet echt een indrukwekkende personaliteit bent, dat is 1 ding, maar een stugge Belgische slagboomheffer is dubbel pech.
Deze week was ik voor mijn leuke baan aan het werk in Brussel. Qua reistijd is het dichterbij dan Maastricht, maar toch het is buitenland en klinkt best ver weg. De werkzaamheden besloegen en op- en afbouwen van een beursstand in de Expo hallen van Brussel. Opbouwen was al achter de rug en de beurs zelf liep met nog een klein uurtje te gaan op haar einde. Vrijdagmiddag rond vijf uur was ik in de hallen aanwezig om direct na het sluiten van de beurs met de afbouw te beginnen.
Tussen de parkeerplaatsen en de hallen was een hek, met slagboom en stoere hefboompief. Een overduidelijk gefrustreerde Belg met een visie niet groter als de slagboom die hij bediende. Duidelijk overtuigd van zijn zwaarwegende functie hield hij in de tergende kou duidelijk stand bij de boom. Als exposant had ik natuurlijk een pasje met kleurrijk key-cord, en was voorbij lopen geen enkel probleem. Net als iedereen trouwens, want de kaartcontrole was niet bij hem maar bij de centrale ingang van de hal. Wat deze futloze Belg dan bij die slagboom deed was mij onduidelijk. Er was tenslotte gewoon een poort waar iedereen door naar binnen liep, de slagboom was slechts voor de, niet aanwezige autos.
Met nog een kwartiertje officiële tijd te gaan was ik een rol folie en doosje plakband gaan halen uit de auto op de parkeerplaats. Toen ik met een gemeende Hollandse glimlach terug richting hal liep, kwam de fletse boomganger met een schok tot leven. De sterke arm der wet sprong op en kwam met kneuterig pasjes het hokje uit. De straffe wind blies hem bijna omver, maar gelukkig had hij de slagboom in de rug en bleef op zijn stalen neusjes staan. Met een arrogant wiebelent vingertje kwam hij op mij af en vermaande mij dat er nog niet mocht worden afgebouwd! Met een zelfde domme blik als hij, keek ik naar de rol plastic onder mijn arm en wekte de indruk dat de boodschap voor een ander bedoeld was.
Maar het vingertje bleef arrogant wiebelen tot hij bijna onder mijn neus kriebelde. Het was meenis! Met een accent om gniffelend bij uit te lachen, zei hij dat het afbouwen pas om 18:00 uur begon. Na een laagdrempelige discussie over, of de volledige beursstand wel of niet in folie onder mijn arm paste, besloot ik de stumper in zijn waarde te laten en het probleem met de wiebelende vinger anders op te lossen. Het was per slot nog een kwestie van minuten to het officiële startschot. Ik liep een stukje terug de parkeerplaats op en gooide de rol folie over het hek en schoof het doosje plakband eronderdoor.
Vriendelijk en met een Hollandse glimlach liep ik ditmaal met lege handen door het poortje. Met beide handen en een genoeglijke groet zwaaide ik nog even naar de dappere poortwachter. Voldaan en met geheven schouders knikte hij terug en was duidelijk in de hoogste staten, en zweefde van euforie over het behaalde resultaat. Genoeglijk zag ik hem genieten van de domme Hollander die hij zojuist de Belgische-bewakers-les had gelezen. Wat een heerlijk moment. Twee volwassen mannen glunderend bij een poortje, beiden euforisch over elkaars domheid. Het deed de koude wind snel vergeten en de warmte was merkbaar tussen hem, de slagboom en ik.
De rol folie en doosje plakband lag gelukkig slechts een meter of tien bij de slagboom vandaan. Of hij me gezien heeft toen ik die pakte weet ik niet, maar ja al zou hij, een Belgische slagboom bewaker blijft op zijn post. En dat is maar goed ook!